huur vóór koop woning
Verhuur woning in afwachting financiering koop
De eigenaar heeft zijn woning te koop staan. Een gegadigde wil de woning kopen maar heeft de financiering nog niet rond. De woning wordt daarom eerst tijdelijk verhuurd aan de “koper”. De “koper” krijgt echter tijdens de huurperiode de financiering voor de aankoop niet rond. Desondanks wordt de huurovereenkomst voortgezet. Als de huurder de huur opzegt, meent de verhuurder dat de opzegging niet rechtsgeldig is geschied, omdat die niet bij aangetekende brief en zonder geldende opzegtermijn is gedaan en ook omdat de huuropzegging niet mede namens de mede-huurder zou zijn gedaan. De verhuurder vordert daarom dat de huurovereenkomst voortduurt en wil ook aanspraak maken op de boete van 10% van de koopsom, die in het koopcontract is opgenomen.
Het hof wijst de vorderingen af. De opzegging is volgens het hof rechtgeldig. Het niet voldoen aan het vormvoorschrift van de aangetekende brief kan de verhuurder niet baten omdat de opzegging de verhuurder heeft bereikt: op grond van artikel 7:271 lid 5 onder a BW geldt de opzegging waarbij de opzegtermijn niet in acht wordt genomen als gedaan tegen de voorgeschreven dag en uit de correspondentie tussen partijen maakt het hof op dat de opzegging door de huurder mede namens de mede-huurder is gedaan. Verder oordeelt het hof dat de boete niet verschuldigdis, omdat de opzegging daardoor zo goed als onmogelijk zou zijn, waardoor het boetebeding in strijd is met artikel 7:271 lid 2 BW en om die reden nietig is op grond van artikel 7:271 lid 7 BW. Het beroep van de huurder op het financieringsvoorbehoud oordeelt het hof geldig, nu geen uiterste datum voor het inroepen van dat beding is bepaald.