Een verdachte die ten onrechte in voorlopige hechtenis heeft gezeten op verdenking van een strafbaar feit, kan aanspraak maken op een schadevergoeding. Dat kan als sprake is van een van de volgende omstandigheden
De vordering tot schadevergoeding is gebaseerd op artikel 529 e.v. (tot 1 januari 2020 in 89 en/of 591a) Wetboek van strafvordering (Sv). Artikel 533 (89 oud) Sv ziet op een vergoeding wegens onterecht ondergane voorarrest en 533 (591a oud) Sv ziet op vergoeding van de kosten van rechtsbijstand, reis en verblijfskosten en geleden schade.
Het verzoek om schadevergoeding moet binnen 3 maanden na beëindiging van de zaak worden ingediend, dat wil zeggen, uiterlijk binnen 3 maanden na het moment dat de uitspraak onherroepelijk is geworden.
Aanvragen van de vergoeding gaat via een verzoekschrift of een verzoek aan de rechtbank waar de strafzaak is behandeld of zou worden behandeld. Het verzoek zal door de rechter op een zitting behandeld worden. Is het recht op een vergoeding overduidelijk, hoeft de verdachte niet naar de zitting te gaan en kan de rechter de vordering toekennen. Vaak is het wel verstandig naar de zitting te gaan voor het geval de rechter nog vragen heeft. Ook de officier van justitie mag zijn mening geven over het verzoek. Beiden kunnen redenen zien waarom volgens hen geen recht bestaat op een vergoeding: dan kan het handig zijn om de vordering ter zitting nog toe te lichten.
Het verzoekschrift moet de volgende gegevens bevatten:
Het kan verstandig zijn om in het verzoekschrift de vordering te onderbouwen, bijvoorbeeld met een vonnis van de vrijspraak, brief waaruit sepot blijkt, of andere bewijsstukken die de vordering onderbouwen, zoals bewijs van gederfde inkomsten, concreet geleden schade etc.
Welke schade kan worden gevorderd? Dat kan gaan om:
Door de rechters zijn de zgn landelijke oriëntatiepunten straftoemeting (LOVS) ontwikkeld. Deze geven een richtlijn van straffen voor diverse strafbare feiten maar ook richtlijnen voor mogelijke schadevergoeding bij onterechte hechtenis. De daarin genoemde bedragen zijn een goede basis voor de vordering tot schadevergoeding.
Nadat de beslissing van de rechter over de schadevergoeding onherroepelijk is geworden, betaalt de griffie het toegekende bedrag uit.
De hoofdregel is dat als de verdachte in voorlopige hechtenis heeft vastgezeten en daarna is vrijgesproken, hij recht heeft op een schadevergoeding. Een rechter kan desondanks besluiten om het verzoek toch (deels) af te wijzen, bijvoorbeeld als hij meent dat de verdacht de verdenking aan zichzelf heeft te wijten.
Bij afwijzing kan de verzoeker in hoger beroep gaan bij het gerechtshof. Dat moet binnen 1 maand na de beslissing van de rechter. De officier van justitie kan hoger beroep instellen binnen 14 dagen na de beslissing: deze zal dat doorgaans alleen doen als hij meent dat de rechter ten onrechte een vergoeding heeft toegekend. Het is niet mogelijk om nog een keer tegen de beslissing van het gerechtshof in beroep of in cassatie te gaan.
Goed juridisch advies hoeft niet duur te zijn: een particulier kan wellicht een pro-deo advocaat krijgen en anders is een prijsafspraak bespreekbaar, afhankelijk van uw financiële situatie. Wilt u weten of u iets kunt doen om problemen te voorkomen of op te lossen, dan kunt u altijd vrijblijvend met ons bellen, e-mailen of het contactformulier invullen. Daarnaast kunt u gebruik maken van het gratis en vrijblijvende inloopspreekuur van BK&R advocaten mediation aan de Westersingel 14 te Leeuwarden, elke maandagmiddag van 14:00 tot 17:00 uur. Baat het niet, schaadt het niet!